
Het effect van een bespuiting hangt sterk af van het weer – en dan met name van het weer ín het gewas. Denk aan zoninstraling, temperatuur, luchtvochtigheid, neerslag en wind. Deze factoren bepalen hoe goed een gewasbeschermingsmiddel zijn werk doet én hoeveel de plant opneemt. Onder schrale omstandigheden – hoge straling, lage luchtvochtigheid en een vochttekort bij de wortels – bouwen planten een dikke waslaag op die de opname van middelen belemmert. Bij groeizaam, vochtig weer is de opname juist optimaal.
Veel telers weten dit wel, maar het blijft lastig om te bepalen wat nu het beste spuitmoment is. Daarom is er SmartFarm: een beslissingsondersteunend systeem dat de meteorologische omstandigheden in het gewas combineert met de eigenschappen van gewasbeschermingsmiddelen. SmartFarm geeft per uur inzicht in de effectiviteit van een middel én helpt bij het kiezen van het juiste moment én de juiste dosering. Zo wordt milieubelasting beperkt en het resultaat verbeterd.
Het weer ín het gewas telt
Weerdata op 150 cm hoogte zeggen lang niet alles over de omstandigheden in het gewas. In een dicht gewas is de luchtvochtigheid vaak hoger dan erboven. Maar in het vroege voorjaar – als het gewas de bodem nog niet sluit – kan de luchtvochtigheid juist veel lager zijn. Ook de temperatuur kan sterk afwijken. Overdag is het in het gewas regelmatig 5 tot 10°C warmer dan op standaardhoogte. ’s Nachts is het vaak andersom. Deze afwijkingen beïnvloeden de mate waarin planten middelen opnemen – cruciaal voor een geslaagde toepassing.
Planten reageren op het weer
Als planten afgehard zijn, nemen ze minder op. Dat gebeurt bij droog, zonnig weer in combinatie met een vochttekort. De plant beschermt zichzelf tegen verdamping door een waslaag aan te maken – die meteen ook opname van middelen bemoeilijkt. Wordt er dan toch gespoten, dan is de kans op een mislukte behandeling groot. Te nat is ook niet goed: bij een bespuiting direct na regenachtig weer kan het gewas juist teveel opnemen, wat vooral bij herbiciden schade veroorzaakt.
Middelen reageren óók
Herbiciden werken alleen goed onder bepaalde omstandigheden. Bodemherbiciden bijvoorbeeld, vragen om een vochtige bodem gevolgd door neerslag. Bladherbiciden presteren het best bij groeizaam weer, met een hoge luchtvochtigheid en vochtige bodem.
Insecticiden werken beter bij hogere temperaturen: zowel het insect als het middel worden dan actiever. Let wel op zonlicht, want veel middelen breken snel af onder straling. De kunst is dus: warm, maar weinig zon op het moment van toepassing.
Fungiciden hebben baat bij groeizaam weer in de dagen vóór toepassing, en bij droog weer tijdens en vlak na de bespuiting. Contactfungiciden drogen bij zonnig weer razendsnel aan, wat ten koste kan gaan van de werking.
SmartFarm maakt timing slim
SmartFarm combineert actuele en verwachte weersomstandigheden met kennis over de eigenschappen van gewasbeschermingsmiddelen. De weerdata komen van een FieldMate weermodule in het gewas en SmartFarm berekent per uur de verwachte effectiviteit. In een grafiek zie je in één oogopslag wat het beste spuitmoment is – twee dagen dagen vooruit. Zo kun je nauwkeurig plannen, ook in drukke weken.
De ervaring leert: telers die SmartFarm gebruiken passen hun spuitmoment vaker aan. Daardoor verbeteren hun resultaten, zijn er minder mislukte toepassingen en wordt het milieu minder belast.
Minder middelen, meer effect
Met SmartFarm kies je het optimale moment voor een behandeling, zodat een lagere dosering vaak al volstaat. Dat scheelt middelen én vermindert de milieubelasting. Zo maak je met slimme timing het verschil – voor je gewas én voor de omgeving.
Ook uw gewasbescherming optimaliseren?
Blijf op de hoogte
Meld je aan voor de nieuwsbrief en krijg 1 maand gratis toegang tot het SmartFarm platform.