
1. Spuit altijd op een droog blad
De opnamecapaciteit van het blad wordt sterk beïnvloed door vocht. Waterige formuleringen – die de standaard vormen – worden het best opgenomen via de cutinelaag van het blad. Is het blad nat, dan spoelt het middel deels weg of verdunt het te veel. Schraal weer (hoge straling, lage rv) maakt de waslaag dikker, waardoor de opname verslechtert. Een droog blad onder groeizame omstandigheden is dus ideaal.
2. Het blad beïnvloedt de temperatuur
De bladtemperatuur is vaak bepalender dan de luchttemperatuur. Door zoninstraling warmt het blad snel op – sneller dan de lucht eromheen. Is de bladtemperatuur hoog, dan is de plant actiever en worden middelen sneller opgenomen en beter getransporteerd. SmartFarm geeft inzicht in deze dynamiek op gewasniveau.
3. Spuiten bij zonnig weer? Alleen als het blad warm is
Het etiket zegt soms “toepassen bij zonnig weer”, maar feitelijk gaat het om een actieve plant. Zonnig weer is geen garantie – het draait om de temperatuur van het blad. Voor herbiciden die werken via fotosyntheseremming is zonlicht na de toepassing juist wél essentieel voor een goede werking.
4. Insecticiden? Begin van de avond is ideaal
De meeste insecticiden breken snel af onder invloed van (zon)licht. Ze werken via contact, damp of opname bij vraat. Begin van de avond spuiten is daarom ideaal: het middel blijft langer intact, terwijl insecten op warme dagen nog actief zijn.
5. Vocht in de lucht zegt meer dan temperatuur
De dauwpuntstemperatuur is een stabiele maat voor de hoeveelheid vocht in de lucht. Bij een lage dauwpuntstemperatuur is de kans op snelle droging van het blad groot. SmartFarm houdt hier rekening mee in de effectiviteitsberekening per uur.
6. Dauw is funest voor opname
Dauw kan tot wel 10.000 liter water per hectare op een gewas achterlaten – vergelijkbaar met 1 mm regen. Spuiten tijdens of net na een dauwnacht leidt vaak tot afspoeling van het middel. Wacht dus altijd tot het blad droog is voordat je spuit.
7. Gebruik een beslissingsondersteunend systeem
SmartFarm combineert de eigenschappen van gewasbeschermingsmiddelen met actuele en verwachte weersomstandigheden in het gewas. Per uur zie je wat de verwachte effectiviteit is van een middel. Dat geeft je houvast voor het juiste spuitmoment en maakt gerichte doseringskeuzes mogelijk. Met name in kritieke periodes biedt dit systeem veel waarde. Resultaat: minder middelen, minder verlies, beter effect.
8. Spuitboomhoogte is cruciaal voor drift
De hoogte van de spuitboom heeft veel meer effect op drift dan de keuze van de doppen. Een spuitboom die 20 cm hoger hangt dan nodig, verhoogt de drift met ruim 150%. Houd de boom dus altijd op de juiste hoogte – bij voorkeur 50 cm boven het gewas – en houd rekening met de windsnelheid op dat niveau.
9. ’s Nachts spuiten? Zeker weten!
In droge, warme perioden kan ’s nachts spuiten veel voordelen bieden. De lucht is vochtiger, de bladtemperatuur lager en er is geen directe straling. Vooral voor contactherbiciden, groeistoffen, insecticiden en systemische fungiciden is de avond of nacht vaak het beste moment.
10. Geen verdamping bij beregenen overdag
Het idee dat beregenen overdag leidt tot veel verdamping klopt niet. Het water uit een haspel of kanon is meestal koeler dan de lucht, en ligt vaak onder de dauwpuntstemperatuur. Daardoor condenseert er juist vocht op de druppels. De verdamping is dus vergelijkbaar met natuurlijke verdamping. Overdag beregenen mag – als het nodig is.
Tot slot
Slimme gewasbescherming vraagt om kennis van het gewas én van het weer. Door te spuiten op het juiste moment kun je middelen besparen, het effect verbeteren en het milieu ontzien. SmartFarm helpt je daarbij – op basis van harde data en jarenlange ervaring in het veld.
Ook uw gewasbescherming optimaliseren?
Blijf op de hoogte
Meld je aan voor de nieuwsbrief en krijg 1 maand gratis toegang tot het SmartFarm platform.